Koninkrijk in wording

Een toegang tot de jaren 1813 – 1815
 
 

Völkerschlacht

 

Deze maand is het tweehonderd jaar geleden dat voor de poorten van Leipzig de grootste veldslag uit de Europese geschiedenis vóór de Eerste Wereldoorlog plaatsvond. Vier dagen lang, van 16 tot en met 19 oktober 1813, vochten meer dan een half miljoen militairen op een uitgestrekt slagveld van 11 bij 14 kilometer. Napoleons Grande Armée stond tegenover de legers van Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Zweden. Door hun numerieke overwicht wisten de geallieerden de Franse keizer uiteindelijk te verslaan. De slag bij Leipzig is van grote historische betekenis, omdat hiermee het einde werd ingeluid van Napoleons continentale heerschappij. Ook het vertrek van de Fransen uit Nederland in november 1813 en de vestiging van de Oranjemonarchie zijn hierop terug te voeren. Toch is ‘Leipzig’ hier te lande nauwelijks bekend. Voldoende reden om, aan de vooravond van de viering van 200 Jaar Koninkrijk, bij dit gruwelijke militaire treffen stil te staan.

Na een jarenlange voorbereiding is Leipzig er – zoals dat tegenwoordig heet – helemaal klaar voor. Bezoekers aan de stad kunnen er deze maanden niet omheen: de Völkerslacht is alomtegenwoordig. Er zijn tentoonstellingen en lezingen, kerkdiensten en theatervoorstellingen, concerten en taptoes, terwijl bij vele van de meer dan honderd Denkmale en Erinnerungssteine in en om de stad kransen worden gelegd. En zoals ieder jaar spelen 6.000 geüniformeerde deelnemers uit verschillende landen een deel van de veldslag na. Om daarvoor op historische grond een geschikt terrein te vinden is overigens niet eenvoudig. In 1813 was Leipzig een ommuurde handelsmetropool met zo’n 33.000 inwoners, maar twee eeuwen later zijn er dat al meer dan 520.000 en gaan de slagvelden van weleer merendeels schuil onder de aldoor uitdijende bebouwing.

Het Völkerschlachtdenkmal in het zuiden van Leipzig, met daarvoor de See der Tränen

Ook het in 1913 voltooide Völkerschlachtdenkmal staat al lang niet meer in het open veld, nabij de plaats waar Napoleon ooit de strijd gadesloeg. De stad heeft Das Völki , zoals het in de volksmond heet, reeds lang geleden verzwolgen. Deze reusachtige steenkolos van 91 meter hoogte, met daarin een Ruhmeshalle en ervoor een See der Tränen, is met het oog op de herdenking gereinigd en gerestaureerd. Busladingen toeristen worden hier dagelijks heengevoerd, maar of hun duidelijk wordt wat zich hier twee eeuwen terug afspeelde, valt te betwijfelen. Afgezien van de prominent weergegeven datum ’18. Oktober 1813’ verwijst het monument, met zijn ornamentiek van Teutoonse ridders en Germaanse godinnen, namelijk in niets naar de militaire confrontatie die het wil gedenken.

Ook in het belendende souvenirwinkeltje wordt de bezoeker niet veel wijzer. Er zijn vooral kleine Völkis te koop, maar voor relevante publicaties over de veldtocht van 1813 en de slag bij Leipzig moet men bij de betere boekwinkel in het centrum zijn. Daar liggen stapels nieuwe en opnieuw uitgegeven literatuur, van wetenschappelijke zowel als populaire aard. Daaronder domineren de ooggetuigenverslagen, want de wijze waarop de gewone soldaten en burgers de verschrikkingen van de slag hebben ervaren, krijgt in de herdenking volop aandacht. (*)

Voorbeeld van een van de vele gelegenheidspublicaties over de slag bij Leipzig, waarin de ervaringen van de burgerbevolking centraal staan.

Die gewone soldaten en burgers hebben gedurende deze vier dagen in oktober 1813 inderdaad heel wat te verduren gekregen. De Napoleontische oorlogen in het algemeen en de Napoleontische veldslagen in het bijzonder waren voor beide groepen een zware beproeving, maar ‘Leipzig’ overtrof alles wat er tot dan toe had plaatsgevonden. In de met talrijke dorpjes bezaaide vlakten rondom de stad en uiteindelijk ook in de stad zelf bevochten zo’n 560.000 officieren en manschappen elkaar (195.000 Fransen en hun bondgenoten tegenover 365.000 geallieerden) met vele tienduizenden paarden en 2.200 kanonnen op leven en dood. Onder hen waren ook Nederlanders die – als Napoleons onderdanen – aan Franse zijde streden.

De schattingen omtrent het aantal doden en gewonden aan beide zijden lopen sterk uiteen. Voor Napoleons Grande Armée zijn deze wel geraamd op circa 38.000 en voor de geallieerden op 54.000. Daarbij komen nog de vele burgerslachtoffers als gevolg van de vlektyfusepidemie die na de slag uitbrak. Een tiende van de bevolking van Leipzig – onder hen de vader van componist Richard Wagner – zou hieraan bezwijken. De autoriteiten wisten zich geen raad met zoveel doden. Het zou nog tot in 1814 duren, voordat de laatste lijken waren begraven.

Ook op de verzorging van de enorme aantallen gewonden was de stad niet berekend. De lazaretten en noodhospitalen puilden uit, zodat velen onder erbarmelijke omstandigheden op straat crepeerden. En dan was er nog de materiële schade door oorlogsgeweld, brand en plundering, vooral in de omliggende dorpen waar verbeten werd gevochten. Het leidde tot een grote stroom vluchtelingen die, beroofd van have en goed, binnen de stadsmuren veiligheid en onderdak probeerde te vinden.

Besucher auf der Aussichtsplattform betrachten die Architektur Leipzigs aus dem Jahre 1813

Het Asisi Panometer in Leipzig met het wisselpanorama ‘Leipzig 1813 – In den Wirren der Völkerschlacht’

Wat een oord van verschrikking Leipzig eind oktober 1813 moet zijn geweest, komt de bezoeker niet te weten bij het Völkerschlachtdenkmal. Daarvoor moet hij zo’n twee kilometer verderop zijn, waar zich sinds 2003 het Asisi Panometer bevindt. Hier worden met vaste regelmaat wisselpanorama’s getoond: polyester doeken, 110 meter breed en 32 meter hoog, met daarop een uit tienduizenden digitaal bewerkte foto’s gereconstrueerd vergezicht. Speciaal voor de herdenking is sinds augustus 2013 Leipzig 1813 – In den Wirren der Völkerschlacht te zien.

Dit panorama toont geen beslissende scène uit de veldslag, maar biedt een blik op de stad en omgeving op 19 oktober 1813, de dag waarop de geallieerden Leipzig binnentrokken en de Fransen probeerden te ontkomen. Het is een indrukwekkend schouwspel dat de bezoeker als het ware vanaf het dak van de Thomaskirche gadeslaat. Een wisselende belichting richt het oog op steeds andere onderdelen, terwijl geluidseffecten de beleving versterken; vooral het kanongebulder is angstaanjagend. Aan de horizon stijgen zwarte rookpluimen boven de omliggende dorpen uit. Van sommige huizen in de stad zijn de daken en muren door kogels en granaten beschadigd. Straten en stegen, pleinen en parken zijn verstopt met omgevallen wagens, loslopende paarden, verlaten geschut en de restanten van allerhande oorlogsmaterieel. Door deze chaos proberen militairen en burgers zich een weg te banen. Overal liggen gewonden, lijken en kadavers.

Als ‘Augenzeuge von dem Greuel welches hier vorging’, zo noteerde de plaatselijke doodgraver eind oktober 1813, ‘möchte ich gern der Nachwelt hiervon eine Beschreibung machen, doch sind Worte zu wenig, die Empfindungen auszudrücken welche die Menschheit auszuhalten hatte und auch dann, wenn man sich alles, was Elend in der Welt ist, in der abschäulichsten Gestalt vorstellen wollte, so kann man nur ein geringes Gemälde daran haben’. Sinds kort kan het nageslacht zich hiervan wel een voorstelling maken.

 

Jos Gabriëls, Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis

 

(*) De in 2006 door de televisiezenders MDR en Arte uitgezonden documentaire 1813: Die Völkerschlacht bei Leipzig van Jan Lorenzen en Hannes Schuler belicht de slag eveneens vanuit het standpunt van de gewone soldaten en burgers. Deze documentaire kan worden bekeken op YouTube.